Wim A. Tomey (27/01/1931 - 20/02/2017)

Nadat hij eerder zowel een spoedeisende hart- als een niet minder levensbedreigende operatie aan zijn darmstelsel nauwelijks had overleefd, heeft Wim A. Tomey uiteindelijk toch de strijd om verder te leven moeten opgeven. Uitzaaiingen in buikvlies en lymfeklieren vanuit een nieuw ontstaan kankergezwel in de darmen leidden tot de conclusie dat genezing niet mogelijk was en opereren, ja zelfs bestralen zinloos. In de hoop daardoor langer te kunnen leven, maar vooral omdat hij het vreselijk vond zijn vrouw Marcha na een huwelijk van een halve eeuw alleen te moeten achterlaten, onderging Wim een langdurige chemobehandeling. Die had helaas geen duidelijk effect. Wim leed tot zijn einde bijna ondraaglijke pijn. Vooral de laatste weken ging hij zienderogen achteruit; de kilo’s vlogen eraf. Toch hield hij hardnekkig vol, trouw aan zijn adagio ‘doorgaan tot het echt niet meer kan; sterven in het harnas’.

Inderdaad, vrijwel tot aan het einde zat hij aan de computer omdat hij nog zoveel kennis te delen had, nam hij nog frequent de camera ter hand omdat er toch weer iets moois of interessants op zijn pad kwam. Terwijl het eigenlijk niet meer verantwoord was, kwam Wim nog na wat hij dure plicht achtte. Zo voerde hij eind 2016 nog de verenigingskeuring bij AVC ‘Vivaria’ uit, verzorgde hij op 16 januari 2017 nog een nieuwe lezing bij AV ‘Azolla’ en daags daarna bij zijn eigen club AV ‘De Rijswijkse’. De geplande keuring in zijn geliefde district Zeeland en nog wat geplande lezingen daarna moest hij tot zijn grote frustratie te elfder ure afzeggen.

Ik ken Wim sinds hij in 1972 aantrad als eerste keurmeester bij NAV ‘Minor Den Haag’. Twee jaar eerder was MINOR begonnen met het schouwen van aquaria van leden die daarvoor interesse hadden. Speciaal daarvoor schafte ik me een spiegelreflexcamera, flitser en statief aan. Ik denk dat de zwart-wit foto ‘Kopstudie van een bloedvlektetra’ waarmee Wim eind jaren ‘60 een door de NBAT uitgeschreven fotowedstrijd won, bij mij een gevoel opriep van “Dat wil ik ook!”. Die foto was gemaakt met een Exacta kleinbeeld spiegelreflex en door Wim in eigen doka ontwikkeld en afgedrukt zoals hij dat vele jaren ter illustratie van zijn artikelen deed. Daarna heb ik hem als verenigingsfotograaf, eerst bij MINOR en vanaf 2003 toen MINOR werd opgeheven bij AV De Rijswijkse, nog vele jaren met veel genoegen bij zowel verenigings- als districtskeuringen mogen vergezellen.

Vanwege zijn professionele activiteiten kon Wim niet heen om wat voor hem het ultieme gereedschap werd. Met 14kg Hasselblad-apparatuur sjouwde hij vele jaren de wereld rond. Dat wijlen Arend van den Nieuwenhuizen hem mede daarom tot concurrent bestempelde, zal Wim denkelijk stiekem als een compliment hebben ervaren. “Arend was de grootste visfotograaf ooit”, zei hij nog onlangs.

Dat ook hij aan de digitale camera moest, heeft Wim naar mijn gevoel nooit echt plezier bezorgd. Liever digitaliseerde hij ter illustratie van zijn schrijfsels of ten behoeve van zijn vele lezingen zijn dierbare Hasselblad-dia’s dan dat hij gebruik maakte van zijn toch ook voortreffelijke digitale foto’s. Toen de scanner waarop hij zijn 6x6cm Hasselblad-dia’s scande de geest gaf, was Wim maar wat blij dat ik hem een methode aan de hand deed om met een handig kastje dat ik voor hem maakte, die dia’s met behulp van een macrolens op de camera opnieuw te fotograferen. Ook leerde ik hem digitale plaatjes na te bewerken en dat deed hij met veel toewijding en geduld. Wij hebben vele jaren de fantastische resultaten van Wim’s fotografie mogen bewonderen. Doordat ik hem zo vaak aan het werk heb gezien, weet ik dat hij de camera met ongelooflijke trefzekerheid op exact het goede moment en dat ook nog meestal uit de hand, kon afdrukken; dat zelfs in sterk macro!

Wim was trouw lid van AV Scalare Den Haag tot die vereniging na het overlijden van Henk den Buurman, die de club jaren vrijwel in zijn eentje bij elkaar probeerde te houden, werd opgeheven. Met een handjevol overgebleven leden werd Wim toen lid van AV De Rijswijkse. Zelf was ik op 2 januari 1975 aanwezig bij de oprichtingsvergadering van Studievereniging Het Paludarium. Die vond plaats ten huize van Hans van der Hoeven die samen met wijlen Jan Meere het initiatief voor het oprichten van die specialistenclub nam.

Wanneer Wim precies lid werd, weet ik niet meer.
Luuc Bauer die ook op de oprichtingsvergadering was, verzekerde me eens dat Wim kort daarna lid werd. Het paludarium dat nog steeds de woonkamer van huize Tomey siert, werd gebouwd en geplaatst door vooral Hans en de toenmalige penningmeester Han Luscuère. Zo kwam ook het paludarium van het toenmalige lid Joep Adema tot stand. Met een kleine club maakten we in huize Adema de plannen. Ja, toen hadden we nog veel idealisme …

Marcha is van plan het paludarium nog zo lang dat het uithoudt, te blijven onderhouden. Dat is haar toevertrouwd, want zij deed dat ook jarenlang als Wim vanwege zijn werk als onderzoeker/adviseur voor de aquarium wereldwijd (in Litouwen adviseerde hij een kwekerij van consumptievis) jaarlijks maandenlang van huis was. Aanvankelijk ging dat grotendeels op eigen kosten, daarna in opdracht van overheidsinstanties in het kader van ontwikkelingshulp, in opdracht van bedrijven en ook in opdracht van of in samenwerking met ‘Ornamental Aquatic Industry’.

Van die laatste organisatie ontving Wim de hoog aangeschreven OFI-Award met ere-lidmaatschap van ex-voorzitter Gerald Bassleer.

Met vele gerenommeerde auteurs leverde hij vele jaren artikelen voor de periodieke uitgave in boekvorm ‘OFI Educational Publications’. Dat opvoedkundige sloeg dan op het bijspijkeren van de kennis en kunde van bedrijven en hun medewerkers in de siervisindustrie. Visvangers en plantverzamelaars leerde hij te oogsten in plaats van te roven. Terecht was Wim apetrots toen hij de prijs op een congres in ontvangst mocht nemen!

Ik mocht Wim ook helpen bij het voorbereiden van een lezing voor een congres in India met maar liefst 1000 deelnemers. Zijn beelden werden op drie plaatsen in de immense zaal geprojecteerd! Na afloop werd Wim gevraagd die lezing ook nog elders in India te presenteren en zelfs of hij voor een half jaar naar Australië wilde komen om als wetenschappelijk medewerker deel te nemen aan een onderzoeksproject van een universiteit. Dat zegt toch wel wat over de capaciteiten van onze selfmade man! Die laatste uitnodiging heeft Wim overigens toch maar afgeslagen; nog eens zo lang van huis was hem toch wat al te gortig!
Nadat de club te groot was geworden om nog langer op zondagochtend (!) bij Hans of Jan thuis te vergaderen, verhuisden we naar de tropische tuin van ‘De Houtzagerij’ in Den Haag. Daar hielden we ook onze eerste tentoonstelling; ik denk in 1978, maar het kan ook nog eerder zijn geweest. We bouwden er onder leiding van Hans en naar diens ontwerp ons eerste verenigingspaludarium. De tentoonstelling werd geopend door de destijds zeer populaire wethouder Vink. Die reageerde verbaasd toen hij hoorde dat wij dat allemaal zonder subsidie voor elkaar boksten! Ik voer deze anekdote op omdat Wim ’s avonds laat bij het leggen van de laatste hand aan de inrichting van de bak de glazen voorruit op zijn hoofd kreeg. Gelukkig zonder letsel voor Wim, maar waar haal je op zo’n tijdstip nog een nieuwe ruit vandaan … ? Sindsdien is Wim altijd mordicus tegen het toepassen van een glazen, naar boven scharnierende voorruit geweest! Nog onlangs wees hij trots op zijn acrylaat voorruit die toch maar mooi vlak was gebleven nadat hij een dikkere dan voorheen had toegepast. Voor dat soort klusjes deed hij trouwens altijd graag een beroep op Aad Offerman, handig lid van AV De Rijswijkse. Zelf ben ik een keer opgedraafd toen het plafond van het paludarium langzaam de bak in zakte … De kap was niet opgelegd, maar ingelijmd!

In 1979 vond gedurende 3 weken in het Haags Congresgebouw de tentoonstelling Aqua Natura ‘79’ plaats. Daar had SV Het Paludarium een hele zaal tot haar beschikking. Die werd druk bezocht. Het door Hans thuis (!) gebouwde spektakelstuk werd spontaan door de toenmalige Haagse burgemeester die de TT opende aangekocht. Tomey was toen net terug uit Nieuw Guinea. Hij stelde er de door hem meegebrachte koornaarvisen Glossolepis incisus ten toonde. Die waren een sensatie!

Jarenlang stond Wim bij wijze van traditie geprogrammeerd als presentator van de eindejaarslezing. Zo ook op 6 december 2016. Die gelegenheid werd aangegrepen om hem door bondssecretaris Theo van Meegen het insigne ERELID NBAT te doen opspelden en de bijbehorende benoemingsbrief te doen overhandigen. Al was hij dan al jaren Bondsexpert en Lid van Verdienste van de NBAT, alsmede ontvanger van de NBAT Oscar en - zoals al gememoreerd- OFI-Award, hem vrij goed kennende, denk ik dat Wim dat erelidmaatschap van de NBAT toch als de ultieme erkenning van zijn verdiensten voor de hobby zag. Mijn PowerPoint-presentatie met foto’s van deze happening wilde hij dan ook bij zijn uitvaart aan de aanwezigen laten zien. Oprecht gemeend zei hij dat hij alles wat hij als auteur, onderzoeker en gedurende 57 jaar (!) bondkeurmeesterschap (geslaagd in oktober 1959, officieel aangesteld per 1 januari 1960) voor de hobby en in zijn werk als ontwikkelingsadviseur in de landen die er op ons gebied toe doen, alleen maar heeft kunnen doen door de fantastische ondersteuning van zijn Marcha.

Eén van die vele, langdurige buitenlandse verblijven voerde hem in 1985 naar Peru. Daar vond hij een kikkertje waarvoor medelid Lucas Bauer van SV Het Paludarium de destijds geldende naam vond: Dendrobates reticulatus. Luuc meende echter dat dit diertje geen ‘echte dendrobaat’ was. Hij stelde er in 1986 een nieuw geslacht voor op. Daarin verwerkte hij de achternaam van Wim: Ranitomeya. Daarbij is Rani afgeleid van de lokale naam van de kikkertjes: Ranitas rojas (= rode kikkertjes). Het duurde tot de revisie van de toen bestaande gifkikkergeslachten door T. Grant c.s. in 2006 voordat het voorstel van Luuc werd overgenomen, tezamen met Ameerega ter ere van Jan Meere en Oophaga (= eiereters) voor de gifkikkers waarvan de larven door het moederdier met onbevruchte eieren worden gevoerd. Toen Wim en ik min of meer officieel afscheid namen omdat Wim zijn einde voelde naderen, wees hij op de prachtige en inmiddels overbekende foto die hij van Ranitomeya reticulata maakte. “Die wil ik op mijn kist hebben!”. Ik denk dat hij voor zijn gevoel, meer nog dan in al het andere dat hij naliet, voort zou leven in de naam van dit gifkikkergeslacht.

De aquarium- en terrariumliefhebberij heeft in Wim A. Tomey een coryfee verloren. Gelukkig laat hij duizenden (!) artikelen, ontelbare, vaak unieke foto’s en een stapel boeken na. Als huisvriend weet ik wat zijn Marcha voor hem betekende. Ik mag dat hier gerust zeggen, want Wim heeft het de laatste tijd overal verkondigd, ook in haar bijzijn. Hopelijk zal die wetenschap haar verdriet enigszins verzachten. Rob Uvenhoven schreef in ‘Het Aquarium’ nummer 11 van jaargang 85 (december 2015) een lovend artikel over Wim A. Tomey. U vindt er alles in wat ik hier niet kwijt kon. Rob noemde Wim A. Tomey in dat artikel een ‘Mastodont’ en ‘Een legende bij leven’. Wim voelde zich daar niet helemaal lekker bij. Maar Rob had wel gelijk!
Loek van der Klugt