Hoeveel en welke dieren leven er in en op onze vijvers en beken?

Het lijkt een onmogelijke opdracht om die vraag te beantwoorden. Begin maar eens te tellen. En hoe spot je dieren die een verborgen leven leiden? Een recente DNA-techniek doet het eenvoudig lijken.

 

 

De techniek kan zo uit een misdaadserie komen. Onderzoekers hoeven de dieren zelfs niet meer te zien om te weten dat ze er zijn. Ze hebben genoeg aan een zakje water uit een vijver of rivier om te achterhalen wat er op, bij en onder het wateroppervlak leeft.
‘Dieren laten voortdurend bijna onzichtbare sporen achter in het water: huidcellen, slijm, schubben, uitwerpselen, sperma of eicellen. Die sporen bevatten DNA van het dier dat zich in het water vermengt. We spreken van omgevings-DNA of eDNA (environmental DNA)’, verduidelijkt Charlotte Van Driessche, die voor haar doctoraat (INBO en UGent) eDNA-technieken voor het opsporen van vissen verfijnt. ‘Door op verschillende punten in een waterloop een waterstaal te nemen, en hieruit het eDNA te isoleren, kunnen we een inschatting maken van welke soorten zich onder het wateroppervlak schuilhouden. Het is alsof we in een luchtstaal van een stad als Antwerpen zouden achterhalen hoeveel mensen, katten, honden, duiven, cavia’s, ratten en muizen er leven – vrij indrukwekkend dus.’

Natuurpunt paste met steun van Aquafin de techniek recent op grote schaal toe om de biodiversiteit in hun natuurgebieden te achterhalen. Biologen namen waterstalen op vijfenvijftig locaties verspreid over Vlaanderen. Onderzoekers van het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek (INBO) analyseerden die stalen en ‘ontdekten’ zo 8 soorten amfibieën, 40 vissoorten, 28 zoogdieren en 37 vogels. Naast algemene soorten zoals de gewone pad, stekelbaarzen en bruine rat, troffen de onderzoekers ook zeldzame soorten aan, zoals alver, vetje, winde, serpeling, kwabaal en paling, allemaal soorten die op de Vlaamse Rode Lijst voorkomen. Ook exotische soorten zoals de zwarte dwergmeerval kwamen op meerdere locaties boven water.

‘Deze ‘nulmeting’ schept de mogelijkheid om op termijn via eDNA de status van de aquatische soortenrijkdom verder op te volgen’, zegt Van Driessche. Door meer te gaan inzetten op deze innovatieve opsporingstechniek kunnen we werken naar een monitoring die gezond en duurzaam is voor het milieu én de vis: de onderzoekers hoeven het water niet meer in, en de vis het water niet meer uit.’

Hoe ga je van een waterstaal naar een complete kaart van de biodiversiteit?
Charlotte Van Driessche legt het uit in haar blog.
Bron: INBO en UGent