Olifantsvissen kunnen kijken met elkaars ogen, en zijn zo roofdieren te slim af
.....................
Een duizelingwekkend idee: vissen die door het uitwisselen van elektrische signalen door elkaars ogen kunnen kijken. Onderzoekers van het Amerikaanse Zuckerman Instituut menen bewijs te hebben gevonden dat het bestaat. Bij de olifantsvis (Gnathonemus petersii, ook wel tapirvis genoemd), een 20 centimeter grote Afrikaanse bodemvis die hier populair is onder aquariumhouders.
De onderzoekers vermoedden al dat olifantsvissen tijdens hun evolutie eigenschappen hebben ontwikkeld waardoor ze gezamenlijk objecten of andere organismen van grotere afstand beter kunnen detecteren dan een individueel dier zou kunnen. Om dat te onderzoeken, bootsten de Amerikanen in een computermodel eerst de elektrische velden en impulsen van de vissen na. Bij onderzoek aan de vissen zelf (de vissen werden in een aquarium uitgerust met kleine receptoren) bleek dat hun ‘elektrosensorische systemen’ zowel reageren op hun eigen signalen als op die van andere vissen. Ook reageerden ze op nagebootste signalen in het lab.
Vijanden opsporen
Uit beide methodes bleek dat de olifantsvissen in een (kleine, maar hechte) groep tot drie maal beter in staat waren objecten te detecteren dan vissen alleen. Ook hun geobserveerde gedrag wees in die richting. De onderzoekers, die hun bevindingen publiceerden in het wetenschappelijk tijdschrift Nature, denken dat deze eigenschap vooral van belang kan zijn om sneller vijanden op te sporen.
Martien van Oijen, oud-conservator van de vissencollectie in het Natuurhistorisch museum Naturalis in Leiden, spreekt van ‘een zeer interessant onderzoek’. Volgens Van Ooijen was nog maar weinig bekend over de vissoort, die hij in Naturalis in de collectie had. ‘We wisten al dat ze een elektrisch veld om zich heen creëren. Door hun modderige omgeving hebben ze weinig aan hun ogen, die ook erg klein zijn. Hun spieren ontwikkelen de stroompulsen, de receptoren zitten in hun huid, die geven de signalen weer door naar de hersenen. Dat ze op die wijze ook in staat zijn om bij wijze van spreken met elkaars ogen te kijken, valt bijna niet voor te stellen’.
Bron JP Geelen (De Morgen)